De Tweede Kamer wil dat schoolzwemmen weer terugkomt. Er zijn namelijk steeds meer kinderen zonder zwemdiploma.
Volgens een onderzoek wordt de zwemveiligheid van kinderen groter door schoolzwemmen. Maar kinderen uit gezinnen die niet veel geld hebben of uit gezinnen met een migratieachtergrond halen vaak hun zwemdiploma niet. Maar kinderen met een migratieachtergrond halen wel vaker alle drie de zwemdiploma’s (A, B, C) namelijk 39%, vergeleken met 34% van de kinderen zonder migratieachtergrond.
Het kost de overheid tussen de 129 en 212 miljoen euro per jaar om schoolzwemmen weer in te voeren. Dit kan niet meteen gebeuren, dus de Tweede Kamer zegt dat de regering eerst met het onderwijs moet gaan praten om goede plannen te maken.
Er zijn ook andere voordelen aan schoolzwemmen. Het zorgt ervoor dat zwembaden drukker bezocht worden en financieel gezond blijven. Ook bespaart het ouders tijd. Maar er zijn ook nadelen. Hierdoor moeten scholen meer werk doen. Er zijn ook niet genoeg zwemleraren beschikbaar.
De Tweede Kamer wil ook dat het openhouden van de openbare zwembaden weer een taak van de overheid wordt. Er zijn namelijk steeds minder zwembaden, terwijl er steeds meer mensen in Nederland zijn. De overheid moet daarvoor in overleg met de gemeenten. Bijvoorbeeld over een zwembadfonds voor ondersteuning van zwembaden die financiële problemen hebben.
Vroeger moesten kinderen verplicht naar schoolzwemmen tot 1985. Maar na die tijd mogen scholen en gemeenten zelf beslissen hoe ze het regelen en betalen. Hierdoor is het in veel gevallen gestopt, wat ook invloed had op openbare zwembaden.
Veel gemeenten hebben wel subsidies voor gezinnen die niet genoeg geld hebben.
