Gisteren, zondag 31 maart, waren er verkiezingen in Turkije. Het ging om het kiezen van dorpshoofden, districtchefs, gemeenteraadsleden en burgemeesters voor de komende vijf jaar.
Veel mensen keken vooral naar één stad: Istanbul. Het is de belangrijkste stad van Turkije op cultureel en economisch gebied, en met 17 miljoen inwoners ook de grootste. De persoon die burgemeester van Istanbul wordt, heeft veel invloed op het hele land.
Op het moment is Tayyip Erdogan president van Turkije. Hij komt van de AK-partij. Omdat hij die functie heeft, kon hij niet meedoen met de burgemeestersverkiezing van Istanbul. Daarom had hij iemand anders uit zijn partij naar voren geschoven, Murat Kurum.
Istanbul is erg belangrijk voor Erdogan. Het is de stad waar hij zijn politieke carrière begon in de jaren 90 als burgemeester. Het was zijn startpunt naar nationaal succes. Erdogan heeft ooit gezegd: “Wie Istanbul wint, wint Turkije.”
Maar uit de uitslagen van de verkiezingen van gisteren blijkt dat de grootste oppositiepartij CHP op weg lijkt naar het winnen van de grote steden. Het lijkt er ook op dat oppositiepartijen meer invloed krijgen in gemeenten door het hele land.
In Istanbul heeft Ekrem Imamoglu van de CHP meer dan 10 procent meer stemmen dan zijn tegenstander Kurum.
In Ankara heeft Mansur Yavasal (CHP) meer dan een miljoen stemmen meer dan zijn tegenstander van de AK-partij.
Vooral Imamoglu die al sinds 2019 de burgemeester van Istanbul is, is populair bij zowel moslims als bij Turken die niet speciaal religieus zijn. Veel mensen zien hem als iemand die de verdeeldheid kan verminderen.
Hij kreeg geld en leningen uit het buitenland om bijvoorbeeld een metrolijn af te maken in Istanbul. Mensen zijn blij met zijn acties om voedselhulp te bieden aan mensen die lijden onder de hoge prijzen.
Imamoglu wordt dan ook gezien als een belangrijke concurrent van Erdogan bij de presidentsverkiezingen in 2028.