Het vorige kabinet-Rutte IV wilde meer doen om femicide, oftewel vrouwenmoord, te voorkomen. Volgens het vorige kabinet is het aantal gevallen van femicide “zorgwekkend”.
In Nederland wordt femicide voornamelijk gepleegd door (ex-)partners of familieleden. Van de tussen 2018 en 2022 gedode vrouwen werd 80 procent om het leven gebracht door iemand uit hun huiselijke kring, bij mannen ligt dat percentage op 15.
Deskundigen zien psychisch geweld als een voorloper van femicide. Er is kritiek dat meldingen van psychisch geweld niet serieus worden genomen. Het kabinet wil dat professionals, mogelijke slachtoffers en anderen eerder signalen van (psychisch) geweld herkennen. Voorbeelden van zulke signalen zijn stalking, bedreiging of intieme terreur, variërend van isoleren en vernederen tot ernstig fysiek en seksueel geweld.
Op tijd herkennen van deze signalen kan slachtoffers beter beschermen, denkt het kabinet. Om dit te bereiken, wil het kabinet ook de wachtlijsten bij Veilig Thuis-organisaties aanpakken.
Het plan van aanpak is aangeboden aan twee nabestaanden van vrouwen die zijn vermoord. Het plan werd voorbereid in overleg met nabestaanden en ervaringsdeskundigen. Het is de bedoeling dat zij ook bij de verdere uitwerking betrokken blijven. De uiteindelijke beslissing over extra financiering voor deze nieuwe aanpak wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet.
Amnesty International reageerde teleurgesteld op het plan. Directeur Dagmar Oudshoorn noemt het een gemiste kans dat psychisch geweld niet expliciet strafbaar wordt gesteld, zoals Amnesty al jaren vraagt. Het kabinet vindt dat de huidige wetgeving voldoende is, maar erkent dat psychisch geweld moeilijk te bewijzen is en er daardoor weinig vervolging plaatsvindt. Daarom wil het kabinet dat hulpverleners en politie beter getraind worden om bewijsmateriaal te verzamelen.