Een importheffing is een belasting die een land vraagt wanneer producten uit een ander land het binnenkomen. Dit betekent dat bedrijven extra geld moeten betalen om producten te importeren. Het doel van een importheffing is vaak om binnenlandse bedrijven te beschermen. Dit gebeurt omdat de producten uit andere landen soms goedkoper zijn dan die van eigen bedrijven.
Stel je voor: een land heeft goedkopere producten, maar dit kan de bedrijven in het land zelf schade toebrengen. De overheid van het land kan dan een importheffing vragen, zodat producten uit andere landen duurder worden. Dit maakt de producten van de eigen bedrijven aantrekkelijker voor de consumenten.
Importheffingen kunnen verschillend zijn per land. Sommige landen hebben lage heffingen, andere hoge heffingen. Bijvoorbeeld, de Europese Unie vraagt soms een heffing op bepaalde producten die uit andere landen komen, zoals schoenen of elektronica.
Importheffingen worden vaak gebruikt om de eigen economie te beschermen. Als producten uit andere landen door overheidssteun goedkoper zijn, kan dit de bedrijven in eigen land in gevaar brengen. In sommige gevallen vindt een land dat andere landen te veel producten verkopen, maar te weinig van hun eigen producten kopen.
Een voorbeeld is de Amerikaanse president Trump. Hij vindt dat landen zoals China, Canada, Mexico en de Europese Unie te veel in de VS verkopen, maar te weinig Amerikaanse producten kopen. Daarom legt hij importheffingen op om de handel eerlijker te maken.
