Er is een akkoord gemaakt over het vroegpensioen voor mensen met een zwaar beroep. Vakbonden, werkgevers en de regering hebben een plan gemaakt waarmee mensen met een zwaar beroep tot drie jaar eerder kunnen stoppen met werken. Het beroep moet dan wel worden gezien als zwaar werk. Vakbond FNV moet het voorstel nog bespreken met haar leden voordat het definitief wordt goedgekeurd.
De nieuwe regeling geeft mensen met een zwaar beroep een uitkering die lijkt op de AOW, ongeveer 1500 euro per maand. Daarnaast krijgen werkgevers en werknemers bruto 300 euro extra ruimte om de uitkering te verhogen. Netto is dat 1650 euro per maand. Deze uitkering blijft doorgaan tot ze hun normale pensioenleeftijd bereiken.
Werkgevers en vakbonden besluiten samen tijdens de cao-onderhandelingen welke beroepen als zwaar worden gezien en hoe hoog de uitkering zal zijn in een bepaalde sector. De regeling, die vanaf 2026 ingaat, is vooral bedoeld voor mensen met een laag inkomen en een fysiek zwaar beroep.
Om te zorgen dat niet te veel mensen gebruikmaken van de regeling, willen de partijen een grens van maximaal 15.000 werknemers per jaar die met vroegpensioen kunnen gaan. Elke drie jaar wordt gekeken of de regeling nog goed werkt en of er aanpassingen nodig zijn.
“Die 15.000 is geen harde grens,” zegt Rietman. “Iedereen met een zwaar beroep kan gebruikmaken van de regeling. Maar als er veel mensen gebruik van maken, is het wel een goed moment om opnieuw te overleggen over hoe we zwaar werk kunnen verminderen.” Dit kan door hen andere, lichtere banen aan te bieden of door het werk fysiek minder zwaar te maken.
Minister van Hijum (NSC) van Sociale Zaken vindt dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk mensen gezond blijven doorwerken tot hun pensioenleeftijd. Dit kan bijvoorbeeld door bijscholing of omscholing. Ook daar moeten werkgevers voor zorgen.