Volgend jaar verandert de leeftijd waarop kinderen hun vaccinaties krijgen. De prik tegen mazelen (bmr) wordt eerder gegeven, en de dktp-prik wordt juist later gegeven.
Hoewel het schema voor de prikken verandert, blijven de vaccins zelf hetzelfde. Nu krijgen kinderen hun tweede bmr-prik, die beschermt tegen bof, mazelen en rodehond, als ze 9 jaar zijn. Maar vanaf volgend jaar krijgen ze deze prik al op 3-jarige leeftijd, ongeveer twee jaar na de eerste prik.
Naast de vervroegde bmr-prik worden ook de dktp-prikken aangepast. De prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio wordt voortaan niet meer op 4-jarige leeftijd gegeven, maar pas als een kind 5 jaar is. De bescherming tegen polio zit niet meer in deze prik, maar komt later terug bij een herhaalprik op 14-jarige leeftijd. Volgens RIVM is dit veilig, omdat kinderen al op jonge leeftijd genoeg bescherming tegen polio hebben gekregen.
Door de vier prikken op een ander moment te geven dan vroeger, verwacht RIVM dat kinderen beter beschermd zullen zijn tegen mazelen voordat ze naar school gaan. Ook zullen ze langer beschermd blijven tegen kinkhoest, difterie en tetanus.
Een andere reden voor de veranderingen is de hoop dat meer kinderen een vaccin krijgen, vooral tegen mazelen. Op dit moment heeft minder dan 90 procent van de kinderen een vaccinatie, terwijl 95 procent nodig is om uitbraken te voorkomen. Door de bmr-prik eerder te geven en op consultatiebureaus aan te bieden, waar 95 procent van de ouders komt, verwacht het RIVM dat meer kinderen gevaccineerd worden.
De GGD’s en consultatiebureaus moeten hard aan het werk door het nieuwe schema. Naast de nieuwe prikmomenten moet er ook een inhaalslag komen voor kinderen die door de aanpassingen niet meer in het schema passen. Ouders krijgen volgende week een brief met informatie over deze veranderingen.
Klik hier voor het nieuwe vaccinatieschema.