Na meer dan 20 jaar als leider van Syrië is het regime van Bashar al-Assad gevallen. Zijn vertrek markeert het einde van een tijdperk dat begon toen hij in 2000 de macht overnam van zijn vader, Hafez al-Assad, die zelf via een staatsgreep aan de macht kwam in 1970.
Bashar al-Assad beloofde bij zijn aantreden hervormingen en vrijheid. Veel Syriërs hoopten op een betere toekomst. Helaas bleek hij net als zijn vader een harde dictator. Onder zijn bewind werden tegenstanders gevangengezet, gemarteld of vermoord. De opstanden in 2011 tijdens de Arabische Lente, waarin Syriërs meer vrijheid en democratie eisten, werden door Assad hardhandig onderdrukt. Dit leidde tot een jarenlange burgeroorlog.
De oorlog had niet alleen grote gevolgen voor Syrië, maar ook voor de wereld. Miljoenen Syriërs vluchtten voor het geweld. Veel van hen zochten een veilig thuis in buurlanden of Europa, wat leidde tot een grote vluchtelingencrisis.
De laatste weken verliep alles echter razendsnel. De rebellen, verenigd in een sterke en goed georganiseerde coalitie, begonnen een verrassend offensief. Binnen korte tijd vielen steden als Aleppo en Homs. Ook Damascus, de hoofdstad, kwam zonder veel strijd in hun handen. Het Syrische leger was niet sterk genoeg om hen tegen te houden, en bondgenoten zoals Rusland en Iran konden geen hulp bieden.
Nu Assad met zijn familie is gevlucht naar Moskou, rijst de vraag wat er met Syrië zal gebeuren. De rebellen controleren het land, maar het is nog onduidelijk of zij een stabiele regering kunnen vormen. Voor de bevolking begint een onzekere tijd, waarin herstel en vrede de grootste uitdagingen zijn. De wereld kijkt toe, hopend op een betere toekomst voor Syrië.