In het hart van de Gazastrook, te midden van het puin en de rook van de oorlog, tolkt de 13-jarige Farah Abo Ziada noodgedwongen voor haar familie. Iedereen in Farah’s familie is doof, behalve zij.
Farah staat voor de uitdagende taak om de realiteit van de oorlog in gebarentaal te vertalen zodat haar ouders en broer kunnen begrijpen wat er gebeurt tijdens de intense bombardementen van Israël op Gaza. Om haar familie op de hoogte te houden, volgt Farah het nieuws en vertaalt elke explosie, nieuwsbericht en waarschuwingen van buren naar gebarentaal. Hoewel ze vaardig is in gebarentaal en met haar familie kan communiceren, heeft ze beperkingen, aangezien het steeds moeilijker wordt wanneer er continu nieuwe termen opduiken vanwege het aanhoudende conflict. Farah probeert te leren wat ze betekenen en hoe ze die gebaart via sociale media, met de hulp van haar moeder.
Farah is een voorbeeld van de lasten die worden opgelegd aan kinderen. Zij en haar 16-jarige broer hebben sinds de bombardementen niet meer naar school kunnen gaan. Hun school wordt nu gebruikt als een opvangcentrum voor vluchtelingen. Farah en haar familie wonen bij hun grootouders, samen met ongeveer 150 andere familieleden, in twee drieverdiepingshuizen.
Tijdens crisistijd is toegang tot informatie cruciaal voor iedereen, maar toegankelijkheid wordt vaak over het hoofd gezien. Farah’s familie is niet de enige die in Gaza afgesneden is van informatie. Er wordt geschat dat er ongeveer 15.000 dove mensen in Gaza zijn. Toegang tot het internet en elektriciteit is niet zeker, waardoor de dove bevolking kwetsbaarder wordt omdat ze niet online naar informatie kunnen zoeken. Dove individuen ervaren angst om vast te zitten in gebombardeerde huizen en niet in staat te zijn om hulp te roepen of essentiële informatie te missen.