Sinds gisteren, dinsdag 3 december, kunnen flitspalen in heel Nederland worden gebruikt om de maximumsnelheid op de 30 km/u-wegen te controleren. Dit besluit is genomen na een geslaagde proef in Amsterdam, waar sinds juni op verschillende 30km/u-wegen werd gekeken hoe goed deze controles werken.
Steeds meer gemeenten verlagen de maximumsnelheid van 50 naar 30 kilometer per uur, zegt het Openbaar Ministerie (OM). Controleren is hierbij belangrijk, omdat het naleven van deze snelheid de kans op ernstige ongelukken flink verkleint.
Om te kunnen controleren, moet de maximumsnelheid wel bij de inrichting van de weg passen. Controleren met flitspalen op wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u was eerder niet mogelijk, omdat er geen duidelijke regels waren voor hoe deze wegen eruit moesten zien. Door de proef in Amsterdam is dit nu veranderd. De flitspalen zorgden daar voor een lagere gemiddelde snelheid en minder kans op ernstige ongelukken.
Volgens onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) is de kans dat een voetganger een aanrijding met snelheid van 30km/u overleeft, 95 procent. Dit is 10 procent hoger dan bij 50 km/u. Ook wordt verwacht dat het aantal ongelukken met 20 tot 30 procent daalt als bestuurders langzamer rijden.
Bij het bepalen van waar 30km/u wordt gereden, wordt gekeken naar factoren zoals de weginrichting, risico’s (bijvoorbeeld oversteekplaatsen en kruisingen) en aanvullende maatregelen zoals educatie en campagnes. Controleren via flitspalen blijft een laatste mogelijkheid.