In 2023 verhuisden 1,73 miljoen inwoners van Nederland, 1,6 procent meer dan in 2022. Vanaf 2017 waren er jaarlijks steeds minder verhuizingen, maar die ontwikkeling lijkt te zijn gestopt in 2023.
2017 was een topjaar met 1,88 miljoen inwoners die verhuisden.
In de tweede helft van de jaren negentig verhuisde het grootste deel van de bevolking, ongeveer 11 procent. Het laagste percentage was in 2013, toen slechts 8,8 procent van de mensen verhuisde. In 2023 verhuisde 9,7 procent van de bevolking. Omdat de bevolking tussen 1995 en 2024 met 2,5 miljoen is gegroeid, daalde het aantal verhuizingen minder snel dan het percentage.
Waarom verhuizen mensen? Door veranderingen in het leven van mensen, zoals jongeren die het ouderlijk huis verlaten, jongvolwassenen die na hun opleiding verhuizen, stellen die een gezin beginnen, en ouderen die gelijkvloers gaan wonen. Deze gebeurtenissen vinden vaak plaats tussen de 18 en 35 jaar, waardoor deze groep vaker verhuist.
In 2023 was dit ook het geval: van de 25-jarigen verhuisde meer dan een kwart, bijvoorbeeld om samen te wonen of na hun studie ergens anders te werken. Bij 60-jarigen verhuisde minder dan 5 procent.
Tussen 1995 en 2023 verhuisden 60- tot 90-jarigen minder, waarschijnlijk omdat ze langer zelfstandig wonen. Bij 90-plussers nam het aantal verhuizingen juist toe, vaak naar zorginstellingen.
Jongvolwassenen (17-22 jaar) verhuisden van 2017 tot 2022 steeds minder, maar dit veranderde in 2023. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het opnieuw invoeren van de basisbeurs. Uitwonende studenten krijgen een hogere basisbeurs dan thuiswonende studenten.
In 2023 verhuisden alleenstaanden jonger dan 40 jaar meer dan in 2022. Alleenstaande 40-plussers en kinderloze stellen verhuisden ongeveer even vaak als in 2022, terwijl gezinnen met kinderen minder vaak verhuisden dan in 2022.