Vanaf gisteren worden de kandidaat-ministers en kandidaat-staatssecretarissen van het nieuwe kabinet ondervraagd door de Tweede Kamer. Eerst vertellen de kandidaten iets over zichzelf, en daarna kunnen de Kamerleden vragen stellen.
Dit is nieuw in de politiek van Den Haag.
Het nieuwe idee komt van D66 en werd vorig jaar met een hele kleine meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen.
Het doel is meer openheid over het formatieproces. Kandidaten kunnen uitleggen waarom ze geschikt en gemotiveerd zijn voor hun functie. D66 ziet het ook als een kans voor de kandidaat-ministers om zich aan Nederland voor te stellen.
Vóór de ondervragingen hebben de kandidaten sollicitatiebrieven geschreven, die openbaar zijn gemaakt. In die brieven vertellen de toekomstige ministers over hun plannen voor het nieuwe kabinet, hun politieke doelen en hoe zij die zelf willen realiseren.
Hoewel de ondervragingen door de Tweede Kamer lijken op sollicitatiegesprekken, beslissen de Kamerleden niet wie uiteindelijk minister of staatssecretaris wordt. De kandidaten zijn al gecontroleerd door de Nederlandse geheime dienst (AIVD). Ze worden gewoon minister of staatssecretaris. Maar als ze officieel in het nieuwe kabinet aan het werk zijn, kan de Tweede Kamer hen later wel een motie van wantrouwen wegsturen.
Het nieuwe idee is geïnspireerd op tradities uit de Amerikaanse en Brusselse politiek. In Amerika bijvoorbeeld moet de Senaat (de Amerikaanse Eerste Kamer) na de ondervragingen instemmen met benoemingen van o.a. de ministers.
Kandidaat-premier Dick Schoof wordt niet ondervraagd. Een voorstel om hem uit te nodigen kreeg geen steun van de meerderheid in de Kamer. Ondanks een oproep om toch te komen, doet hij dat niet.
![](https://dnieuws.nl/wp-content/uploads/2024/06/509_overhoring_TweedeKamer.jpg)