Gisteren was het precies honderd jaar geleden dat de eerste Winterspelen in Frankrijk begonnen. Toen was de eerste gouden medaille in wintersport voor de Amerikaanse schaatser Charles Jewtraw op de 500 meter. Er deden toen geen Nederlanders mee.
Bij de Winterspelen van 2014 in Sotsji wonnen de Nederlandse schaatsers 23 van de 36 langebaanmedailles. Een Amerikaanse journalist was hier verbaasd over en ging onderzoeken waarom Nederland zo goed is geworden in het langebaanschaatsen. Na zijn onderzoek schreef hij een artikel. Hij schreef dat het in Nederland voor veel mensen heel gewoon is om lange afstanden te schaatsen. In de wintermaanden is schaatsen een praktische vorm van transport, volgens de Amerikaan. Forenzen schaatsen over de bevroren kanalen om familie en vrienden te bezoeken in dorpen verderop. Nederlanders dragen al schaatsen als ze nog peuters zijn.
Maar dat is een sprookje. Die Amerikaanse journalist en ook andere journalisten hadden het niet goed begrepen toen zij aan Nederlanders vroegen waarom ze zo goed zijn in schaatsen.
De wortels van het langebaanschaatsen lagen wel op Nederlands natuurijs. Van 1889 tot 1892 werden vier niet-officiële WK’s georganiseerd achter het Rijksmuseum in Amsterdam.
Ook het eerste officiële WK was in Amsterdam in 1893 en werd gewonnen door Jaap Eden. Hij zou nog drie keer de wereldtitel winnen, maar daarna was Nederland niet zo goed. Schaatsen werd een sport voor Noren, Finnen, Russen en een enkele Zweed. In die landen was sowieso altijd ijs in de winters, in Nederland was dat niet altijd zo, dus kon er niet goed getraind worden.
Het is het kunstijs, zoals de Jaap Edenbaan, die een belangrijke rol ging spelen in de ontwikkeling van het Nederlandse langebaanschaatsen.
De Jaap Edenbaan in Amsterdam werd geopend in 1961. De baan gaf een betrouwbare trainingsomgeving en bracht Nederland naar de top van de langebaanschaatsen.
De eerste officiële wedstrijd op die baan was een 500 meter tussen twee mannen van de oude natuurijsstempel: Jeen van den Berg en Reinier Paping. Van den Berg had de Elfstedentocht van 1954 gewonnen en was de bekendste schaatser van het moment. Paping won later in 1963 de Elfstedentocht.
Het kunstijs van de Jaap Edenbaan heeft veel schaatsers geholpen om beter te worden. Met de ijsmachines konden ze elke winter goed trainen. Zo pasten we ons aan het weer aan: als het niet koud genoeg was buiten, zorgden we zelf voor ijs. Zo kun je succes behalen in de sport.
Kunstijs heeft ervoor gezorgd dat het langebaanschaatsen in Nederland veel beter werd. Sinds de Jaap Edenbaan is er een hele lange lijst met Nederlandse kampioenen in het langebaanschaatsen.
De Jaap Edenbaan is nu de enige buitenijsbaan in Nederland. Maar tegenwoordig is het niet meer de belangrijkste plek voor schaatsers. Thialf, de eerste binnenijsbaan van Nederland, heeft die rol overgenomen. Na de verbouwing in 2017 van Thialf hebben topschaatsers alles wat ze nodig hebben. Omdat er geen sneeuw of wind is, is het schaatsen daar heel precies en gecontroleerd. Daarom zijn Nederlandse schaatsers zo succesvol.