13 kinderen per dag sterven aan zeer zware ondervoeding in een vluchtelingenkamp in Noord-Darfur in Sudan.
In het land is er al 10 maanden een oorlog tussen 2 partijen. Artsen Zonder Grenzen zegt dat er elke 2 uur één kind doodgaat in het kamp. Andere kinderen die zeer zwaar ondervoed zijn kunnen binnen 3 tot 6 weken doodgaan als ze niet worden geholpen.
Het vluchtelingenkamp bestaat al sinds 2003, toen er etnisch geweld was in de regio. Etnisch geweld is geweld op basis van waar iemand vandaan komt. Toen er in april 2023 oorlog kwam tussen de 2 partijen, gingen de Verenigde Naties en internationale hulporganisaties weg uit Noord-Darfur. Volgens Artsen Zonder Grenzen zijn de mensen in het kamp in de steek gelaten. Sinds mei 2023 krijgt het kamp geen humanitaire hulp en medische zorg meer. Daardoor is er geen eten meer, en lijden de mensen honger en sterven er kinderen.
Artsen Zonder Grenzen gaan nog meer hulp geven, maar er is nog veel meer hulp nodig dan zij kunnen geven.
Intussen zegt de VN dat er veel Sudanezen naar Europa zullen vluchten als er niet snel een staakt-het-vuren komt tussen de 2 partijen en als de hulpverlening niet wordt versterkt.
In Sudan zijn er inmiddels 9 miljoen mensen dak- en thuisloos en zijn er 1,5 miljoen vluchtelingen gevlucht naar buurlanden. Maar de buurlanden kunnen niet aan iedereen onderdak geven; ze hebben zelf ook interne problemen.
De VN zei ook dat conflicten in landen als Sudan, Congo, Afghanistan en Myanmar niet over het hoofd gezien moeten worden naast de situaties in Oekraïne en Gaza.
Volgens de VN zijn er minimaal 12.000 mensen omgekomen sinds april 2023, hoewel lokale artsengroepen zeggen dat het werkelijke aantal slachtoffers veel hoger is. De 2 partijen die in oorlog zijn, zijn door mensenrechtengroepen beschuldigd van oorlogsmisdaden.