In Nederland gebeuren steeds meer ontploffingen in steden. Afgelopen weekend waren er tien, waarbij huizen en bedrijven beschadigd raakten. Het aantal ontploffingen is bijna drie keer zo hoog als in 2022. De politie denkt dat criminelen de explosies gebruiken om elkaar bang te maken. De politie pakt soms de mensen op die de bommen plaatsen, maar degenen die hen opdracht geven blijven vaak buiten beeld.
Afgelopen weekend waren er explosies in Den Haag, Rotterdam, Almere, Dordrecht en Zwijndrecht. Gelukkig raakte niemand gewond. Tot 1 december zijn er dit jaar al 622 aanslagen geregistreerd, bijna drie keer zoveel als vorig jaar.
Vooral grote steden worden vaak getroffen. Rotterdam staat bovenaan met 195 explosies, gevolgd door Amsterdam (154) en Den Haag (70). Ook in kleinere steden zijn er explosies, zoals in Vlaardingen, waar een loodgieter afgelopen jaar al acht keer het doelwit was.
De burgemeester van Vlaardingen roept op tot samenwerking. Burgemeesters van steden onder de politie-eenheid Rotterdam gaan regelmatig overleggen. De explosies lijken vaak een patroon te volgen, waarbij dezelfde persoon op verschillende plekken wordt aangevallen, zoals thuis en op het werk.
Bij de eerste bijeenkomst van het Vlaardingenoverleg waren ook de politie en het Openbaar Ministerie aanwezig. De hoofdofficier van het OM Rotterdam sprak over de grote inzet van de politie, OM, etc.. Daardoor zijn in die regio dit jaar al 180 verdachten opgepakt, en 45 mensen zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 1 tot 3 jaar. Er wachten nog meer dan zestig verdachten op hun rechtszaak.
