DNieuws

Afgelopen zondag 7 april is de jaarlijkse herdenking geweest van de genocide (massamoord) op het Tutsi-volk en het Hutu-volk in Rwanda in 1994.  
 
Wat is er toen gebeurd? 
Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van de toenmalige president neergeschoten. De president hoorde bij het Hutu-volk. Hoewel niet duidelijk was wie het vliegtuig neerschoot, beschuldigden Hutu-extremisten het Tutsi-volk van de moord op de president. De massamoorden door de Hutu begonnen meteen, waarbij mannen, vrouwen en kinderen van het Tutsi-volk op zeer wrede wijze werden vermoord. Ook veel Hutu’s werden vermoord, omdat ze protesteerden tegen de genocide op Tutsi’s. 
 
Precies 100 dagen later, in juli 1994, nam de rebellengroep van Paul Kagame de macht over, waarmee een einde kwam aan de genocide. Ongeveer 800.000 Tutsi’s en 100.000 Hutu’s waren vermoord.  
 
Kagame, die president is sinds 2000, regeert sinds die tijd Rwanda met strenge hand. Oppositie voeren is niet mogelijk, en vrije pers is niet toegestaan. 

Vreedzaam samenleven 
Voor president Kagame is het voorkomen van een nieuwe genocide belangrijk. Hij besefte direct na de genocide dat een regering met voornamelijk Tutsi’s alleen kan functioneren als ze vreedzaam samenleven met de grotere Hutu-gemeenschap. 

Rwandezen mogen zich niet langer als Hutu of Tutsi identificeren.  Hutu’s die hebben gemoord en die hun straf hebben uitgezeten, worden onder streng toezicht terug in de samenleving geïntegreerd. 

Alleen Tutsi’s worden herdacht 
Bij de jaarlijkse herdenking van de genocide worden alleen Tutsi’s herdacht, en niet de ongeveer 100.000 Hutu’s die opkwamen voor de Tutsi’s. De Rwandese regering krijgt hier kritiek op. Maar kritiek wordt door de regering gezien als genocide-ontkenning, waardoor mensen in de gevangenis kunnen komen. 
Daarnaast zijn er verhalen dat de rebellengroep van Kagame na de genocide uit wraak Hutu’s heeft vermoord, maar daar is geen discussie over mogelijk met de president en zijn regering. 

Deel dit

Geef een reactie

Ga naar de inhoud