Er mogen a.s. zaterdag 4 mei bij de Nationale Herdenking, de Dodenherdenking, op de Dam in Amsterdam maar 10.000 mensen aanwezig zijn. Normaal zijn dat er 20.000.
Afgelopen dinsdag konden mensen zich aanmelden voor een plekje bij de herdenking, en binnen 1 dag waren alle 10.000 plekken gereserveerd.
Mensen moesten vooraf een tijd en ingang kiezen om de Dam te betreden voor de herdenking. Zonder reservering krijgt niemand toegang tot de Dam.
Sinds de Hamas-aanslag op 7 oktober vorig jaar en de bombardementen in de Gazastrook door Israël zijn er regelmatig pro-Palestijnse demonstraties geweest, waaronder sit-ins op Nederlandse stations. Bij demonstraties rond de opening van het Nationaal Holocaust Museum in maart werden enkele Joodse genodigden verbaal aangevallen. Er zijn daarom zorgen dat de Dodenherdenking in Amsterdam voor protest zal worden gebruikt.
Hoewel er een aanmeldingsplicht is, worden de mensen die naar de herdenking komen niet gefouilleerd.
Dat er veel minder mensen bij de herdenking mogen komen, is om de politie ruimte te geven bij eventuele calamiteiten. Er was bijvoorbeeld een incident in 2010 waarbij paniek ontstond tijdens de twee minuten stilte doordat iemand ineens luid schreeuwde. Hierbij raakten tientallen mensen gewond.
Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft ook gezegd dat vlaggen, borden of geluidsversterkende apparatuur verboden zijn. Dit is besloten in overleg met het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV). Dit dus vanwege zorgen over mogelijke protesten, maar ook vanwege het toegenomen antisemitisme (Jodenhaat) in Nederland.
Volgens een hoogleraar Algemene Rechtswetenschap is het niet toegestaan om spandoeken of vlaggen te verbieden. De vrijheid van meningsuiting is gegarandeerd in de Grondwet, en er staat ook in dat het beperken van die vrijheid verboden is.