Twee Pakistaanse staatsburgers staan terecht voor het bedreigen van PVV-leider Geert Wilders. De rechtszaak vond gisteren op maandag 2 september plaats in de extra beveiligde rechtbank op Schiphol. Wilders was zelf aanwezig, maar de verdachten, een geestelijke en een politicus, en hun advocaten waren er niet.
Het Openbaar Ministerie (OM) wil veertien jaar gevangenisstraf voor de 55-jarige islamitische geestelijke Muhammed J. Hij wordt ervan beschuldigd te proberen mensen aan te zetten tot moord. J. zou tijdens religieuze bijeenkomsten en op sociale media een oproep hebben uitgesproken om Wilders te doden.
Het Openbaar Ministerie (OM) wil ook zes jaar gevangenisstraf voor de 29-jarige politieke leider Saad Hussain R. Hij wordt ervan verdacht mensen te hebben aangezet tot moord. Dit heeft te maken met een wedstrijd voor spottende tekeningen over de profeet Mohammed die Wilders in 2018 organiseerde. Deze wedstrijd zorgde voor veel boosheid in de islamitische wereld, omdat het afbeelden van de profeet als een grote zonde wordt gezien.
Wilders wordt al twintig jaar bedreigd vanwege zijn anti-islamkritiek, met ernstige gevolgen voor zijn persoonlijke leven. In de rechtbank vertelde hij hoe hij en zijn partner al jarenlang onder zware beveiliging moet leven.
Het Openbaar Ministerie (OM) wil met de hoge strafeisen laten zien dat het bedreigen van Nederlandse politici niet zonder straf blijft. Toch is de kans klein dat de verdachten echt in de gevangenis komen, omdat er geen uitleveringsverdrag is tussen Nederland en Pakistan. De Nederlandse regering zal tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties proberen om de uitlevering van de verdachten te regelen. De uitspraak van de rechtbank wordt op 9 september verwacht.
