Onderwijsmedewerkers in Nederland krijgen een loonsverhoging van 10 procent. Dat is afgesproken in het nieuwe CAO-akkoord tussen de vakbonden en de werkgevers. De onderwijsmedewerkers krijgen ook een eenmalige uitkering. Dat bedrag is afhankelijk van de salarisschaal. De laagste schalen krijgen het meest.
Wilma Matthijssen is hier blij mee. Zij is al sinds 1997 dove leerkracht, en werkt momenteel bij Auris Fortaal. Zij is positief verrast over het nieuwe akkoord, want ze heeft het tijdens haar jaren in het onderwijs nog nooit meegemaakt dat een loonsverhoging zo hoog was. “De salarissen in het onderwijs gingen elke keer maar een klein beetje omhoog, en dat gebeurde alleen na stakingen. Dan bleef het salaris heel lang hetzelfde, en dan werd er weer gestaakt waarna het salaris weer een klein beetje steeg, enzovoort.”.
De vakbonden en de werkgevers vinden het akkoord belangrijk. Onderwijsmedewerkers hebben veel last van de hoge inflatie, waardoor alles duurder wordt. Er is ook te weinig personeel in het onderwijs, dus de vakbonden de werkgevers hopen dat er nu meer mensen in het onderwijs willen werken.
Matthijssen: “Door de maatschappelijke veranderingen in de loop van de jaren heeft het onderwijs meer verantwoordelijkheid gekregen, en de overheid heeft ons steeds meer eisen gegeven. Zorgen dat kinderen gezond eten, zorgen voor het emotioneel welbevinden van de kinderen, zorgen dat de kinderen logisch onderwijs krijgen, zorgen voor passend onderwijs, enzovoort. Eigenlijk is dat belachelijk, omdat de kinderen thuis ook opgevoed moeten worden. Maar vooral tijdens en na corona hebben gezinnen het moeilijk gekregen, waardoor kinderen meer begeleid moeten worden vanuit de school.”.
In het onderwijs is het personeelstekort al járen hoog, volgens Matthijssen. “Ik zeg altijd dat het tekort komt doordat er veel baby’s worden geboren, en er dus meer kinderen zijn.”. Leerkrachten zijn gewend om hard te werken. De groepen worden steeds groter. Klassen worden samengevoegd met 1 leerkracht en 1 ondersteuner per klas. “In het speciaal onderwijs is er ook personeelstekort. De klassen worden iets groter met 13, 14, 15 leerlingen,” vertelt Matthijssen, “wij willen het in principe liever niet zo, maar het kan niet anders, ook financieel gezien niet.”
Naast de salarisverhoging zijn er ook afspraken gemaakt over andere zaken. Zo komt er meer ondersteuning bij rouw en klachten bij de menopauze, betere arbeidsvoorwaarden voor werknemers die moeilijk aan een baan kunnen komen, en een fonds voor stagiairs. Ook gaat de kilometervergoeding omhoog van 12 cent naar 17 cent.
Over het stagefonds is Matthijssen tevreden: “Omdat dat ook helpt om voor het onderwijs te kiezen. Door de vergoeding voelen de stagiairs zich gewaardeerd. Daarnaast hoeven die stagiairs dan in het weekend niet te werken om bij te verdienen. Stagelopen in het onderwijs vraagt al veel druk.”. Ook de ondersteuning bij rouw en overgangsklachten kan Matthijssen waarderen, alle beetjes helpen. Zij vertelt over collega’s die naast hun werk in het onderwijs ook mantelzorg geven. Dat maakt het allemaal heel zwaar. Een leerkracht kan niet zomaar even vrij nemen. “Leerkrachten voelen zich verantwoordelijk voor hun klas, en ze hebben vastgestelde werktijden en vakanties. Dat wij nu begeleiding kunnen krijgen bij bijvoorbeeld rouw, is heel mooi.”, zegt Matthijssen.
In het nieuwe akkoord staan ook afspraken over de professionalisering van onderwijsondersteuners. Hier is Matthijssen ook blij mee: ” Ik zie op mijn werk bij Auris Fortaal mijn ondersteunende collega’s hard werken. Stel als de leerkracht ziek is, moet de ondersteuner het overnemen, maar deze verdient wel veel minder. Dat is niet eerlijk. Dus het is goed voor hen om gewaardeerd te worden, en ook gestimuleerd om te leren leerkracht te worden.”.
Speciaal voor het middelbaar onderwijs zijn aparte afspraken gemaakt over een inwerkprogramma van drie jaar voor nieuwe leraren. Dat is hard nodig, geeft Matthijssen aan, starters moeten inderdaad goede begeleiding krijgen. Starten in het onderwijs is zwaar, dus goede begeleiding is onmisbaar. Daarna kunnen de starters zelf verder. Juist door de werkdruk moeten de starters het nu vaak alleen doen en krijgen ze alleen tips van de meer ervaren leerkrachten. En worden dus niet goed begeleid. “Hierdoor is er ook bij ons veel leegloop van starters.”, zegt Matthijssen.
Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de werkdruk in het onderwijs. De vakbonden gaan hiermee verder met het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het blijkt dat er ook een tekort is aan schoolleiders, dus hier zal ook onderzoek naar worden gedaan.
“De werkdruk in het onderwijs is overal hoog, bijvoorbeeld door de vele administratie”, vertelt Matthijssen, “maar bij ons in het speciaal onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen is de werkdruk nóg hoger. Wij, de leerkrachten, moeten het reguliere onderwijsprogramma aanpassen naar het niveau van de dove en slechthorende leerlingen. En per leerling zelf is het niveau ook nog eens heel verschillend, dus daar moeten wij de lessen ook weer specifiek op aanpassen.”.
Als laatste punt vertelt Matthijssen dat veel mensen denken dat school maar school is. Even lesgeven en om 15.00 uur klaar, een beetje vergaderen en dan lekker naar huis. Dat is helaas niet de werkelijkheid. De maatschappelijke ontwikkelingen geven de scholen veel meer verantwoordelijkheid, en de leerkrachten moeten ook vaak in de vrije tijd verder leren over onderwerpen die zij bij studiedagen hebben meegekregen. “Ik wil niet klagen, maar het is wel nodig dat er aandacht is voor bijvoorbeeld de werkdruk. Ik vind het werken in het speciaal onderwijs heel bijzonder, want ik ben er graag voor het kind. Daarom ben ik blij met het nieuwe CAO-akkoord; ik voel me gewaardeerd in ons werk.”, sluit Matthijssen af.
Bron afbeelding: ANP via NOS.nl