Op 31 januari was DNieuws bij de Open Dag van de Kentalis Guyotschool voor VSO in Haren.
Het doel van deze open dag is om potentiële nieuwe leerlingen een beeld te geven van het VSO, wat voor aanbod er is en hoe de lessen worden gegeven. Door te proeven van de sfeer kunnen de achtstegroepers of zij-instromers beter beslissen wat ze na de zomervakantie willen doen.
Horende ouders liepen rond met hun dove kinderen. Sommige ouders vertwijfeld en verlegen, andere ouders die graag in contact gingen met de docenten of met de bedrijven/organisaties van doven die een stand hadden op verschillende plekken in de school. Ouders die al redelijk NGT kunnen, maar ook ouders die nog maar net begonnen zijn met gebaren. Sommige van hun dove kinderen ook verlegen, maar nieuwsgierig. Het was opvallend dat veel van de kinderen een CI droegen.
Bron: DNieuws
Een van de dove docenten gaf aan dat een CI geen probleem is, zolang die kinderen maar tweetalig onderwijs krijgen: NGT en gesproken/geschreven Nederlands. Vooral het geschreven Nederlands is belangrijk, volgens de docent, hiermee kunnen de kinderen zich later goed redden in de horende maatschappij.
Door het zien van de proeflessen door dove docenten zag DNieuws hoe belangrijk het is om samen met dove klasgenoten onderwijs te krijgen in de eigen taal, in dit geval dus NGT. Dove kinderen in een horende omgeving kunnen veel moeilijker meedoen, zoals DNieuws in een later gesprek met dove jongeren begreep.
Aan een groep jongeren die op de school zitten, vroeg DNieuws waarom het dovenonderwijs zo belangrijk is. Volgens hen gaat het om de gelijkwaardigheid, dezelfde taal kunnen volgen, ongeveer dezelfde normen en waarden te kunnen hebben. Sommige hebben ervaring met een horende omgeving, en dat vonden zij veel lastiger. Ze voelden zich achtergesteld doordat de docenten niet gebaren en ze dus niet alles kunnen volgen. Bovendien zijn de klassen in het dovenonderwijs veel kleiner, en is daardoor het sociale contact beter.
Bijna alle jongeren hebben het liefst een dove docent. Want die is een rolmodel. De jongeren kunnen makkelijker ervaringen met hen delen en ze worden ook sneller begrepen.
Dove rolmodellen (bron: DNieuws)
Natuurlijk is het dovenonderwijs niet alleen maar positief. Verschillende aanwezige zorgorganisaties, zoals Stellaluna en tHuis aan de Steeg, geven aan dat dove leerlingen vaak het gevoel hebben dat ze na school in een gat vallen, omdat ze zich niet kunnen redden in de maatschappij. Die zorgorganisaties begeleiden hen om zelfstandig te kunnen worden. Daarnaast staat het dovenonderwijs ook onder druk: het is beleid bij Kentalis dat dove jongeren zoveel mogelijk naar het reguliere onderwijs moeten. Dovenscholen zijn pas een optie ‘als het echt niet anders kan’, wat het imago van een dovenschool niet helpt.
DNieuws was ook benieuwd naar de vrijetijdsbesteding van dove jongeren. Deze dove jongeren gaan op vrijdagavond naar huis, en wonen overal in het land. Daarom is het lastiger om sámen naar activiteiten in Groningen te gaan. Ook vinden zij dat bij sommige activiteiten alleen maar oude mensen komen, wat het niet aantrekkelijk maakt.