DNieuws

Doof in de samenleving

📢 Het SPIDI-project onderzoekt hoe doven en slechthorenden (18+) deelnemen aan de samenleving en hun ervaringen met identiteit, diversiteit en inclusie. 🧠👂 De vragenlijst, beschikbaar in NGT en Nederlands, helpt om deze inzichten te verzamelen. Doe mee en deel jouw verhaal! 💬💙

Noodzaak voor actie: 2,5 miljoen laaggeletterde Nederlanders

Ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders, ofwel 1 op de 6 personen boven de 16 jaar, worstelen met belangrijke vaardigheden zoals lezen en schrijven. Deze groep, bekend als laaggeletterden, kunnen niet gemakkelijk functioneren in de samenleving, wat tot diverse problemen leidt.  Mensen die laaggeletterd zijn, zijn geen analfabeten. Ze kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen niet het eindniveau vmbo of niveau mbo-2/3.  Laaggeletterden hebben vaak problemen met taken zoals het invullen van formulieren, het begrijpen van officiële documenten, en het lezen van kranten. Deze obstakels hebben gevolgen, niet alleen voor het individu maar ook voor de maatschappij.  Volgens Jan-Willem Heijkoop van de Stichting Lezen & Schrijven, zijn de geschatte maatschappelijke kosten van laaggeletterdheid 1,1 miljard euro. Deze kosten zijn gedeeltelijk te wijten aan gemiste inkomstenbelasting, aangezien laaggeletterden vaak lager betaalde banen hebben en meer vatbaar zijn voor langdurige werkloosheid. Ook worden hogere ziektekosten en bedrijfsongevallen geassocieerd met laaggeletterdheid, vooral wanneer veiligheidsinstructies onduidelijk zijn.  Het probleem van laaggeletterdheid werd onlangs benadrukt tijdens een vergadering van Provinciale Staten in Zwolle. Twee voormalig laaggeletterden onderbraken de toespraak met een belletje bij moeilijk taalgebruik. Commissaris van de Koning, Andries Heidema, erkende het probleem: “Eigenlijk is het ook wel raar dat we hier van die moeilijke woorden gebruiken.”  De 29-jarige Petra Deltenre krijgt extra Nederlandse les tijdens haar mbo-niveau-2 . Want Petra heeft grote moeite met taal. “’t Kofschip? Daar heb ik echt nog nooit van gehoord. De d’s en de t’s, dat gokte ik altijd maar.” Samen met docent Nederlands oefent ze werkwoordvervoegingen, het formuleren van een zin en het schrijven van een verslag.  Hulp vragen bij taalproblemen is niet gemakkelijk, weet Petra. “Om toe te geven dat je ergens moeite mee hebt, is best lastig. Ik ben hier geboren en getogen in Nederland. Waarom zou een Nederlands meisje niet eens fatsoenlijk Nederlands kunnen schrijven, praten of noem maar op?”  De leesproblemen starten al op jonge leeftijd, omdat scholen geen prioriteit geven aan het leren lezen in de jongste groepen. Eén op de drie basisscholen heeft het onderwijs voor technisch lezen niet op orde, aldus de Onderwijsinspectie in haar jaarverslag.

Ga naar de inhoud