De Onderwijsinspectie heeft een rapport gemaakt waarin staat dat steeds meer scholen een onvoldoende krijgen. Hierdoor krijgt een grote groep leerlingen niet het beste onderwijs. De leerlingen en studenten kunnen de basisvaardigheden, zoals taal en rekenen, steeds minder goed.
Dit komt vooral door het grote lerarentekort, waardoor kwetsbare leerlingen het grootste slachtoffer worden.
Eind 2023 werd voor het eerst een steekproef uitgevoerd op 225 basis- en middelbare scholen om de onderwijskwaliteit te beoordelen. Meer dan 20 procent kreeg een onvoldoende of zeer zwak. Een meerderheid kreeg herstelopdrachten.
Volgens de inspectie was de steekproef belangrijk omdat het hielp om een goed beeld te krijgen van hoe goed het onderwijs is. Het was een extra controle naast wat ze al doen om scholen en risicoscholen in de gaten te houden. Ze bezochten ook scholen waar er minder kans was op slecht onderwijs.
De scholen werden beoordeeld op verschillende standaarden waaronder basisvaardigheden, onderwijsresultaten, veiligheid en zicht op ontwikkeling en begeleiding.
Ria Westendorp, de tijdelijke hoogste baas bij het Onderwijs, vraagt aan de partijen die bezig zijn met het vormen van de regering om onderwijs extra belangrijk te maken. Ze zegt dat onderwijs heel belangrijk is bij het oplossen van problemen zoals bestaanszekerheid en armoede.
De inspectie schrijft dat scholen en opleidingen moeten leren van andere scholen die het wel goed doen. Een Amsterdamse basisschool heeft bijvoorbeeld haar taalonderwijs verbeterd door samen te werken met de Stichting Lezen en wetenschappers van Taallab.
Het delen tussen scholen van tips en successen is belangrijk, maar moet wel gebaseerd zijn op wetenschappelijke inzichten. Hiervoor is het belangrijk om goed na te denken over hoe dat aangepakt wordt.
Ondanks dat scholen nog niet genoeg van elkaar leren, ziet minister Paul van Onderwijs een goede verandering. Scholen beginnen namelijk steeds meer bewezen en effectieve manieren van lesgeven te gebruiken.
