Van 7 t/m 11 oktober is de Week van de Toegankelijkheid. Er zijn verschillende soorten toegankelijkheid, waaronder toegankelijkheid op het internet.
Om ervoor te zorgen dat alle landen dezelfde regels volgen voor toegankelijkheid op het internet, heeft de internationale samenwerkingsverband W3C de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG – in het Nederlands ‘Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webinhoud‘) gemaakt. Deze regels helpen ervoor te zorgen dat websites, online documenten en apps voor iedereen toegankelijk zijn. Ze worden gebruikt om digitale producten en diensten te controleren op toegankelijkheid.
Nu we steeds meer online doen, is het belangrijk dat websites en apps voor iedereen toegankelijk zijn, vooral voor mensen met een beperking. Dit kan gaan om simpele dingen, zoals genoeg contrast tussen tekst en achtergrond, of moeilijkere dingen, zoals of een website werkt met speciale hulpsoftware. Daarom is het belangrijk dat ontwikkelaars de toegankelijkheidsregels volgen.
De WCAG bevat veel adviezen om webinhoud toegankelijk te maken voor mensen met beperkingen, zoals blindheid, slechtziendheid, doofheid, slechthorendheid en problemen met bewegen. Hoewel de regels niet alle behoeften van mensen met een beperking oplossen, maken ze de inhoud meestal wel makkelijker te gebruiken voor iedereen.
De WCAG zijn gebaseerd op vier basisregels:
1. Waarneembaar: informatie en onderdelen op de website (zoals knoppen) moeten zichtbaar zijn.
2. Bedienbaar: de website moet makkelijk te gebruiken zijn.
3. Begrijpelijk: de informatie en hoe de website werkt moeten duidelijk zijn.
4. Stevig: de website moet goed werken met verschillende technologieën, zoals schermlezers.
Elke basisregel wordt weer verdeeld in punten, die helpen om te bepalen hoe toegankelijk een website is. Bijvoorbeeld bij de basisregel ‘Waarneembaar’ wordt er gekeken of er ondertiteling of NGT-vertaling te zien is bij de webinhoud. Bij ‘Bedienbaar’ is het belangrijk dat knoppen op de websites groot genoeg zijn om op te klikken voor mensen die hun handen moeilijker kunnen gebruiken.
Die punten zijn verdeeld in drie niveaus: A, AA en AAA.
1. A-niveau: Dit is het basisniveau van toegankelijkheid. Websites en apps voldoen aan de minimale eisen, waardoor sommige onderdelen toegankelijk zijn, maar er blijven nog veel beperkingen voor mensen met een handicap.
2. AA-niveau: Dit is het gemiddelde en meest gebruikte niveau. Websites op dit niveau zijn toegankelijk voor de meeste mensen met beperkingen. Belangrijke problemen, zoals goed contrast tussen tekst en achtergrond en duidelijke navigatie, worden opgelost.
3. AAA-niveau: Dit is het hoogste niveau van toegankelijkheid. Websites op dit niveau zijn volledig toegankelijk voor bijna iedereen, ook voor mensen met ernstige beperkingen. Maar dit niveau is niet altijd haalbaar voor elke website of app.
Het AA-niveau is de standaard, vooral voor overheidswebsites, omdat het de belangrijkste toegankelijkheidseisen volgt en niet te moeilijk is om toe te passen.
Sinds 23 september 2020 moeten alle Nederlandse overheidswebsites voldoen aan het AA-niveau.