Geschreven door: Dennis Hoogeveen, Elias Stuifzand en Jos de Winde
In een ander artikel van vandaag (22 september) hebben we aangekondigd dat het Adviescollege NGT en het Nederlands Gebarencentrum een nota hebben opgesteld en dat deze is gepubliceerd tijdens het symposium in Amersfoort.
Het rapport is een van de meest uitgebreide verslagen van de afgelopen 25 jaar over de Nederlandse Gebarentaal en de Nederlandse dovengemeenschap. De redactie van DNieuws heeft het rapport grondig bestudeerd en wil graag haar opmerkingen delen. In dit artikel laten we zien welke delen van het rapport kloppen. Daarnaast willen we ontbrekende informatie aanvullen met positieve ontwikkelingen die momenteel plaatsvinden en benadrukken dat inspanningen nodig zijn om ze te behouden. Hiermee hoopt de redactie dat de dovengemeenschap ook kritisch naar het rapport kan kijken en haar mening kan vormen.
Beleving, ervaring en kennis
In de inleiding zegt de rapporteur dat de inhoud van het rapport gebaseerd is op de beleving, ervaring en kennis van de dovengemeenschap. Er wordt echter niet verder ingegaan op hoe deze beleving, ervaring en kennis zijn verzameld voor het rapport. Sinds de opdracht van het Adviescollege in juni 2023 is er op geen enkele manier aandacht gevraagd voor dit rapport door bestaande organisaties zoals Dovenschap, het Nederlands Gebarencentrum, het Adviescollege NGT, enzovoort. De vraag is dus in hoeverre de dovengemeenschap zelf input heeft kunnen leveren en of dit voornamelijk vanuit de bestaande organisaties en de rapporteur zelf is gebeurd. Gezien de samenstelling van dergelijke organisaties (voornamelijk mannelijk, wit en van hogere leeftijd), bestaat het risico dat dit rapport te eenzijdig is samengesteld.
Dovenschap
De redactie heeft gezien in het rapport dat Dovenschap slechts twee keer inhoudelijk wordt genoemd. De erkenning van de Nederlandse Gebarentaal in de afgelopen 40 jaar is voortdurend bevochten door Dovenschap (voorheen Dovenraad). Maar hun bijdrage aan deze strijd wordt nergens vermeld, evenals de inzet van twee van de grootste voorvechters van de afgelopen 10 jaar, Corrie Tijsseling en Eva Westerhoff. Op het moment van schrijven is Dovenschap nog niet geraadpleegd over hun rol in dit rapport. DNieuws zal hier later nog navraag naar doen bij Dovenschap.
Wetgeving
Hoofdstuk 4 behandelt verschillende verdragen (Wetgeving) die van toepassing zijn op de dovengemeenschap. Hoewel deze verdragen goed zijn, is het altijd moeilijk om de mate van bindendheid te beoordelen, afhankelijk van de betrokken instanties. Bijvoorbeeld, verdragen van de Verenigde Naties zijn weliswaar bindend, maar zijn niet altijd gemakkelijk te handhaven, in tegenstelling tot de wetgeving van de Europese Unie. Dit verschil wordt niet genoemd in het rapport. Daarnaast bevat paragraaf A een fout met betrekking tot het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, waarin gebarentaal niet wordt genoemd in artikel 3. Bovendien wordt artikel 30 (Deelname aan het culturele leven, recreatie, vrijetijdsbesteding en sport) helaas vergeten, terwijl paragraaf 4 stelt dat mensen met een beperking recht hebben op erkenning en ondersteuning van hun culturele en taalkundige identiteit, inclusief gebarentalen en de dovencultuur. Dit is van enorm belang voor de positie van doven.
Impact van doveninstituten
Een interessant aandachtspunt in het rapport is de impact van doveninstituten tot de jaren 80 en 90 op de dovengemeenschap. Deze invloed is zeker aanwezig geweest en er wordt vaak gesproken over ‘van de wieg tot het graf’. Maar is deze invloed nog steeds aanwezig? Er kan zeker meer onderzoek naar worden gedaan, maar gezien de omvang van de doelgroep doven bij bijvoorbeeld Kentalis, is het niet ondenkbaar dat de aandacht van Kentalis voor doven simpelweg is verslapt en dat beleidsmakers bij Kentalis niet langer streven naar meer invloed. Deze nieuwe ontwikkelingen in de doveninstituten worden eenvoudigweg niet belicht of zelfs maar genoemd in het rapport. Een positief aspect in het rapport is echter de vermelding van waar nieuwe ouders van dove kinderen gebarencursussen kunnen volgen, als hun eerste contactpunt een doveninstituut is. Deze informatie ontbreekt inderdaad en moet veel meer onafhankelijk worden verspreid.
Gebarentolken tijdens persconferenties
Het rapport vermeldt herhaaldelijk het gebruik van gebarentolken tijdens persconferenties over corona. Dit lijkt een belangrijk thema voor de rapporteur te zijn. Maar het rapport bekijkt het gebruik van deze tolken niet kritisch. Was de kwaliteit voldoende? Waren de tolken goed te volgen voor een gemiddeld doof publiek? Waarom werden er geen dove tolken ingezet, zoals in Vlaanderen?
Gebrek aan positieve ontwikkelingen
Het valt op dat ondanks de kritische benadering van de positie van NGT en de dovengemeenschap in het rapport, er ook veel klachten zijn. Het is al jaren bekend dat er bepaalde obstakels zijn met betrekking tot NGT en de dovengemeenschap, en het rapport herhaalt dit vaak. Dit laat weinig ruimte voor positieve ontwikkelingen die behouden moeten blijven of verder moeten worden ontwikkeld.
Hoofdstuk 10 behandelt aandachtspunten en somt veel zaken op die niet goed zijn gegaan. Er worden echter twee zaken genoemd: ten eerste, zoals eerder vermeld, lijkt de informatie vanuit de dovengemeenschap onvoldoende te zijn verzameld. Er ontbreekt simpelweg informatie die meer relevant is voor de huidige tijd. Ten tweede mist het rapport een lijst van zaken die wel goed gaan, maar waarbij we moeten blijven waken om te voorkomen dat ze verdwijnen. Dit wordt opnieuw benadrukt. Een voorbeeld van iets dat wel goed is gegaan, is de waarschuwing die Dovenschap heeft gegeven in 2014 tegen bezuinigingen op tolkvoorzieningen. Dit herhaalde zich in 2018, toen de overheid deze voorzieningen wilde decentraliseren naar gemeenten. Dankzij de inspanningen van Dovenschap bleef deze voorziening echter onder de verantwoordelijkheid van de overheid. Dit is een voorbeeld van voorzieningen die goed zijn geregeld, maar waarvoor blijvende aandacht nodig is om te voorkomen dat ze verdwijnen.
Rechtspraak
In hoofdstuk 10, dat zich richt op rechtspraak, politie en justitie, worden dove tolken als een belangrijke schakel binnen het rechtssysteem helemaal niet genoemd. In het hele rapport worden ze overigens ook niet genoemd, hoewel dit beroep steeds bekender wordt en als onmisbaar wordt beschouwd bij complexe taalsituaties.
Bevordering van cultuur en theater
De recente positieve ontwikkelingen die de positie van NGT bevorderen en benadrukken, worden niet genoemd in het rapport. Bijvoorbeeld, de bevordering van cultuur en theater in de afgelopen jaren door verschillende organisaties zoals Theater met Tolk (die toegankelijkheid van theatervoorstellingen regelt), Musea in Gebaren (voor toegankelijkheid van musea) en de inspanningen van het Clubhuis voor Doven in Groningen om het jaarlijkse Noorderzon-festival toegankelijk te maken, kunnen dienen als inspiratie voor de overheid. Aan de andere kant wordt het verdwijnen van het Handtheater, dat een belangrijk centrum van creativiteit had kunnen zijn en aandacht had verdiend in dit rapport, niet genoemd.
Toegankelijke informatie
Toegankelijke informatie wordt steeds belangrijker voor grote organisaties en wordt steeds vaker geleverd door ervaren dove tolken en vertalers. Politieke partijen weten organisaties zoals Turkoois steeds beter te vinden. Bedrijven streven steeds vaker naar inclusie en zoeken connectie met doven, waarbij de recent opgerichte TYD een steeds belangrijkere rol speelt als NGT-organisatie die gebarencursussen verzorgt.
Doven en media
In dit internettijdperk is media niet meer weg te denken, zeker niet uit de dovengemeenschap. Het is dan teleurstellend dat alleen de tolken bij het NOS Journaal worden genoemd, terwijl er de afgelopen jaren veel ontwikkelingen zijn geweest op dit gebied. Zo heeft DoofCentraal toegankelijke informatie over corona verstrekt en programma’s geproduceerd. Daarnaast is DNieuws nu ook een nieuwe organisatie die onafhankelijk nieuws brengt over de dovengemeenschap en NGT.
Racisme en diversiteit
De redactie van DNieuws is volledig wit, wat ons een extra verantwoordelijkheid geeft om ook aandacht te besteden aan racisme en diversiteit binnen de dovengemeenschap. Op dit moment zijn er geen zwarte mensen of mensen van kleur die belangrijke posities bekleden in de dovengemeenschap. Hierdoor krijgen zij geen kans om invloed uit te oefenen op het Adviescollege. Het rapport besteedt helemaal geen aandacht aan racisme en de positie van NGT-gebruikers die zwart of van kleur zijn.
Tot slot
De redactie realiseert zich dat de bovengenoemde punten lang niet volledig zijn. Er zijn meer aspecten in het rapport die niet meer in lijn zijn met de huidige dovengemeenschap. Een logische volgende stap voor het Adviescollege NGT zou zijn om haar eigen aanbevelingen in het rapport op te volgen en zelf gesprekken aan te gaan met de dovengemeenschap, zonder de belanghebbenden van dit rapport aan tafel. In de dovengemeenschap zijn er al veel professionals actief die allemaal een bijdrage kunnen leveren aan het werk van het Adviescollege en aan de positie van NGT. Als deze professionals ook de aandacht krijgen van de overheid en worden gezien als mogelijke partners om de positie van NGT te versterken, zal dit de dovengemeenschap als geheel ten goede komen.